Een tijdje geleden had een cursiste van mij het koffieschip bedacht. Maar ook in een andere groep zijn de deelnemers soms (onbedoeld) creatief met taal.
Van iemand op taalniveau A1 – A2 wordt eigenlijk niet verwacht, dat hij het passief (de lijdende vorm) beheerst. Dat het soms toch aan te bevelen is, blijkt uit de volgende situatie: Wij waren bezig met Burgerschap, onderdeel „Aangifte doen bij de politie“. Ik vroeg aan de cursisten, hoe ze zouden beginnen, als zij aangifte moesten doen. Trots riep Murat: „Ik kom aangifte doen, ik heb fiets gestolen!“
Later waren we bezig met het onderdeel „Documenten aanvragen“. De deelnemers moesten een nieuw rijbewijs aanvragen. Hakim wilde het heel formeel zeggen en een zin als „Ik heb een nieuw rijbewijs nodig“ vond hij niet goed genoeg. Maar het woord „verlopen“ wilde hem maar niet te binnen schieten, en zo werd het: „Mijn rijbewijs is… is… overleden!“
Bij het oderdeel „Nazeggen“ moeten de cursisten zinnen, die zij horen, gewoon nazeggen. Dat ze deze zinnen begrijpen is niet per sé noodzakelijk, maar het helpt wel. Ik las de zin voor: „Van al die problemen krijg ik hoofdpijn.“ Senwe keek me met grote ogen aan en vroeg: „Aldi? Supermarkt? Waarom problemen?“
Het klopt wel, wat Prinses Máxima ooit zei: ‚t is beetje moeilijk.
Neueste Kommentare